Historie van Le Marche

De geschiedenis van Le Marche

Er zijn maar weinig landen in de wereld die zo overgoten zijn met historisch besef als Italië.
Vanaf de mythen rondom het ontstaan van de Etruskische beschaving, tot aan de oprichting van het Verenigde Italië in de 19de eeuw, was het verleden en het heden onlosmakelijk met elkaar verbonden gedurende een periode van meer dan 3000 jaar.

Onderstaande informatie biedt een globale leidraad door de warwinkel van de Italiaanse geschiedenis:

Vóór de Romeinen

Onze kennis over de eerste bewoners van Le Marche is maar erg vaag en dikwijls voorzien informatie uit onbetrouwbare geschriften van latere Romeinse geschiedschrijvers. De belangrijkste stammen die als eerste de regio bevolkten waren de Piceni, die aan de oostzijde (van het huidige Le Marche) langs de kust woonden. Boven in de bergen leefden de Umbri stammen, die verder trokken tot in de naastgelegen gebieden, nu bekend als Umbria. Beide stammen hebben maar weinig bruikbare informatie nagelaten. Van de Etrusken, die later het gebied van Le Marche bevolkten, vonden we enige sporen van hun aanwezigheid, maar ook dat is niet veel geweest.

Het oude Rome

Na het verdrijven van laatste Etruskische koning Tarquinius Superbus in 509 v Chr., liet de nieuwe “Romeinse Republiek” zo langzamerhand zijn invloed gelden. Na eerst verzwakt te zijn door aanvallen van Griekse kolonisten in het zuiden van Italië en daarna door die van de Kelten in het noorden, kwamen de Etrusken onder de heerschappij van Rome. Het begin van het einde werd gemarkeerd door de verovering door de Romeinen van de Etruskische plaats Veio (bij Rome) in 396 VC.
Met de aanleg van de doorgaande verbindingswegen zoals de Via Flaminia naar het noorden, werd de Romeinse heerschappij over heel Italië verzekerd. Onder de eerste Romeinse keizer, Augustus, werd het gebied (nu bekend als Le Marche) opgesplitst . Het noordelijke gedeelte werd deel van de regio Umbrië, het zuidelijke gedeelte heette voortaan Picenum

De komst van de Barbaren

In 476 n.Chr was Rome verzwakt door de scheuring van het Westelijke en het Oostelijke Keizerrijk. Na de eerste plundertochten van de Goten en de Vandalen vanuit het noorden viel Rome uiteindelijk door Odoacer, een krijgsheer van de Barbaren, die als de eerste koning van Italië regeerde. Zijn koninkrijk was van korte duur. In 489 veroverde Theodorus, koning van de Oost-Goten, het Romeinse Rijk en bracht gedurende 33 jaar een relatieve rust in Italië. De keizer van het Oostelijke Romeinse Rijk in Constantinopel probeerde, voor zijn dood, het keizerlijke gezag in Italië te herstellen door zijn getrouwe generaals Beselarius en Narses er heen te zenden. Hoewel zij er uiteindelijk in slaagden de Gothische koning Totila in 552 te verslaan, de beslissende slag vond plaats in de Furlo-pas in Le Marche. Inmiddels was het keizerlijke leger zover verzwakt dat het niet meer in staat was de volgende indringer vanuit het noorden de Lombarden in 568 te weerstaan.
Meer dan 200 jaar beheersten deze bezetters het grootste gedeelte van Italië en regeerden er vanuit de plaatsen Lucca en Spoleto. Alleen in het noordelijke gedeelte van le Marche hielden de Byzantijnse legers een klein gebied onder de bescherming van de bisschop van Ravenna.

Het Heilige Roomse Rijk

Hoewel de Lombarden door paus Gregorius de Grote bekeerd waren tot het christendom, werden zij als niet-welkome gasten beschouwd. Paus Stephanus II was de eerste die met het idee kwam om buitenlandse hulp te vragen om de Lombarden uit Italië te verdrijven. Hiervoor kwam in 754 Pepijn de Korte aan het hoofd van een Frankisch leger. De Lombarden verdrijven was toch moeilijker dan men gedacht had en dit gelukte eerst onder de leiding van de zoon van Pepijn t.w. Karel de Grote.
Als waardering kroonde paus Leo III Karel de Grote als eerste Keizer van het Heilig Roomse Rijk. Hoewel deze functie in die tijd weinig meer dan een eretitel was, het Heilig Roomse Rijk duurde toch ongeveer 1000 jaar en werd de aanleiding tot een constante concurrentie strijd tussen opvolgende pausen en keizers. Ofschoon het rijk van Karel de Grote floreerde, was dit echter alleen te danken aan zijn krachtig leiderschap. Na de dood van Karel de Grote in 814 viel het hele Keizerrijk uiteen.
Er was weer anarchie in Italië, waarbij keizerlijke officials zich gedroegen als lokale despoten. Meer veiligheid in het land werd verkregen met de komst van de Saksische Koning Otto I, dat een opleving van de macht van het Heilig Roomse Rijk betekende. Handel en industrie begonnen te floreren en terwijl de keizer en de paus ruzie maakten over wie er wat te zeggen had, gaf menige stad in centraal Italië het verlangen te kennen naar zelfstandigheid. Hoewel zij probeerden op goede voet te blijven met de keizer en met de paus, vonden zij zichzelf capabel genoeg om hun eigen toekomst te bepalen. Verstoken van een goed functionerende overheid, waren deze eerste stadstaten broeinesten van patriottisme en onophoudelijke strijd met hun buren.

Voorstanders van de Pauselijke of van de Keizerlijke macht (Paus & Keizer gezinden)

De rivaliteit tussen het Vatikaan en het Keizerrijk bereikte zijn hoogtepunt tijdens het bewind van de briljante Duitse Hohenstaufen keizer, Frederic II, de man die zijn titel Stupor Mundi ( “wereld wonder”) verdiende door zijn buitengewone kennis en intelligentie. Als je het plaatsje Jesi (bij Ancona) bezoekt, kun je de plaats zien waar hij geboren werd, namelijk in een tent! Ofschoon hij er bijna in slaagde om onder zijn gezag een verenigd Italië tot stand te brengen, veroorzaakte zijn dood in 1250 het einde van de Duitse keizerlijke macht in Italië.
Zoals overal elders in Italië, was Le Marche zeer betrokken bij deze tweestrijd door verplichtingen aan te gaan met de pausgezinden en/of met de keizergezinden.
De pausgezinden hebben de strijd gewonnen met de komst van de Fransen o.l.v Karel van Anjou in het midden van de 13de eeuw, op uitnodiging van paus Urbanus IV . Van toen af aan waren de Fransen i.p.v. de Duitsers de heersende vreemde macht in Italië. De verdeeldheid tussen de paus- en de keizer gezinde duurde echter nog vele eeuwen voort. Lang nadat de partijen hun oorspronkelijk idealen hadden verloren, bleef deze tweespalt voortbestaan in de discussie bij elk verschil van mening.

Despoten en Republieken

Van 1305 tot 1377 stond de zetel van de paus in Avignon. Daardoor o.a. voltrok zich het grote schisma met drie kandidaten voor de Pauselijke Stoel. Verder het uitbreken in 1348 van de Zwarte Dood, de pest, over heel Europa. Dit alles gaf een vruchtbare grond voor het ontstaan van lokale machthebbers in Le Marche. Het leventje van deze plaatselijke tirannen werd plotseling verstoord door de komst van de meedogenloze kardinaal Albornoz, die door de Avignon-pausen was gestuurd om de leiding over de pauselijke staten in Italië te reorganiseren en over te nemen, wat uiteindelijk leidde tot het herstel van de pauselijke macht in Rome onder paus Martinus V.

Stilte voor de storm

Het hoogtepunt van de Renaissance in het midden van de 15de eeuw werd gekenmerkt door een periode van betrekkelijke rust in heel Italië. Dit was niet op de minste plaats te danken aan de oprichting van de “Italiaanse Verdediging” Liga tussen de heersende machten, die zowel de kleinere staten als vreemde indringers onder controle hield. Het was ook hierdoor dat centra van kunsten en wetenschappen floreerden.

Door het buitenland beheerste en de Pauselijke Staten (Vaticaan Staten)

Maar de dagen van dit eerste verenigde Italië waren geteld. De belangstelling van de machtigste staten voor zich zelf kreeg voorrang boven het gemeenschappelijke en de komst van Karel VIII betekende het einde van de Liga en het begin van de Italiaanse Oorlogen. Ofschoon de Franse troepen centraal Italië in een machtige greep hadden, was Karel twee jaar later weer terug in Frankrijk en gingen al zijn veroveringen weer verloren.
Maar de Franse interventie en de veroveringen hadden de aandacht getrokken van een andere grote Europese macht, Spanje. Aan het eind van de 16de eeuw, toen de Italiaanse renaissance bekendheid kreeg in heel Europa, werd Italië het strijdtoneel van Franse en Spaanse troepen die elkaar de claim op Italië bevochten. Met het verdrag van Cateau-Cambresis in 1559 begon de 150 jarige Spaanse heerschappij over Italië.
Tijdens de Spaanse overheersing was heel Italië, inclusief het Vaticaan, vrij om zijn bezittingen te beheren in al zijn gebieden, inclusief in le Marche. Het centrum van Italiaanse cultuur verhuisde weer naar de Contra Reformatie in Rome. De pauselijke staten kwijnden weg onder een machteloze kerkelijke bureaucratie.

Napoleon en de Italiaanse Eenwording

De schokgolven van de Franse revolutie van 1789 waren in Italië voelbaar en zij wakkerden de eerste brandjes aan van het Liberalisme dat in 1860 bij de geboorte van een verenigd Italië zijn hoogtepunt bereikte. Maar eerst moest de Napoleontische invasie van 1796 afgeslagen worden. Overal in Italië had Bonaparte vrienden-staatjes opgericht, waarbij de Pauselijke Staten de nieuwe “Romeinse Republic” vormden, wat toen het meest verfoeide koninkrijk van Italië was. De ineenstorting van dit gezag, met de val van Napoleon, ging even vlug als de oprichting ervan. De Napoleontische regelingen maakte heel Italië wakker vanuit een lange en diepe slaap en koesterden de wedergeboorte van het nationalisme. Onder koning Victor Emanuel van Sardinië, diens eerste minister Cavour en de heldhaftige generaal Garibaldi, werd een verenigd Italië werkelijkheid. In 1859 waaide de Italiaanse driekleur van het Fortezza in Florensce. De laatste Groot Hertog van Toscane, Leopold II deed afstand van de troon. Een jaar later verzochten grote delen van Italië om aansluiting bij het nieuwe Koninkrijk van Piedmont.
Het pausdom, bleek onverzoenlijk te zijn over de woeste aanval van de Eenwordingsbeweging en het was alleen maar mogelijk met geweld dat Le Marche zich vrij kon maken van de Paapse macht. Uiteindelijk duurde het nog 10 jaar voordat ook Rome viel. Van hieraf is de geschiedenis van le Marche deel van de geschiedenis van modern Italië.

©Peter Greene