Monsampolo del Tronto – ontdek de mooiste plekjes volgens de locals
Overal zie je rijen olijfbomen en wijngaarden, tot aan de kustlijn, waar de golven van de Adriatische Zee uitrollen op schone zandstranden of kleine verscholen kiezelbaaitjes of stukslaan op de grillige rotswanden. Onderweg ontdek je prachtige middeleeuwse dorpen, verrassende steden en een zeer grote variëteit aan lokale producten, culinaire specialiteiten en heerlijke wijnen.
De kleinschaligheid van Le Marche (deze regio heeft een bevolkingsdichtheid van 165 inwoners per vierkante kilometer, dat is nog een stuk minder dan de 185 inwoners per vierkante kilometer in Drenthe) heeft het massatoerisme weten te weerhouden. Het is zeer waarschijnlijk ook de rust en authenticiteit die je hier nog overal vindt die de echte Italiëliefhebber heeft doen betoveren.
Authentiek Italiaans is ook het dorpje Monsampolo del Tronto, waar Vanessa van Villa Bussola woont. Het heeft nog steeds het aanzien van het dorp uit de veertiende en vijftiende eeuw: het is een mozaïek van straten, steegjes, bogen, gebouwen én ondergrondse gangen.
Ontmoet de locals van Monsampolo del Tronto
Vanessa: ‘Monsampolo del Tronto is het dorp waar ik woon. Maar voor mij is het veel meer dan dat: het is de oude gebouwen, de verzorgde steegjes en de vervallen huisjes, de geschiedenis áchter de muren en deurtjes, de mooie vergezichten die me iedere keer verrassen.
Het is de oude vrouwtjes die de straat voor hun woning vegen, de kinderen die plezier maken, de visboer die iedere vrijdag met zijn karretje langskomt, de katten die door iedereen gevoerd worden, de burgemeester die een praatje met je maakt, de gelovigen die iedere zondagochtend naar de kerk gaan.
Het is de marktkraampjes op maandagochtend, de priester die je huis wil komen zegenen, de dorpsfeesten waar alle bewoners een handje helpen, de politieagenten die je bij naam kennen, de buren die langs komen met een zak vol rijpe tomaten…
Monsampolo del Tronto is de mensen die erin wonen en ik ben trots daar deel van uit te mogen maken. Daarom heb ik een aantal inwoners gevraagd om meer te vertellen over dit dorpje.
Vanessa
Bijna elke dag zie ik ze wel, ze voelen als een soort familie. Allereerst Cinzia van de lokale bar, waar ik regelmatig een cappuccino en cornetto als ontbijt neem of neerstrijk voor een Spritz met verschillende hapjes erbij!
Cinzia
Dan Roberto, die een pizzeria opende die tegenwoordig gerund wordt door zijn zoon. Die pizza is natuurlijk de lekkerste van de hele streek. Hun specialiteit is la pizza a due mani: een pizza voor de zomer, zo rijkelijk gevuld dat je twee handen nodig hebt om hem te kunnen eten, net als bij een broodje hamburger.
Roberto
Bij Mario, Luigina en Giuseppe van Da Mario haal ik de lekkerste kazen en vleeswaren, bij Rosa ga ik langs voor de lekkerste porchetta en de onweerstaanbaar lekkere olive all’ascolana (gevulde gefrituurde olijven, een specialiteit uit het nabijgelegen Ascoli Piceno).
Mario & Luigina
Giuseppe, de zoon van Mario & Luigina
Rosa
Als je in het dorp komt, leer je ze allemaal kennen, net als de meubelmakers en de apotheker. Ongetwijfeld zal Edoardo, de oudste man van het dorp, een praatje met je komen maken en je vertellen dat hij ooit in België il generale Eisenhouwer gezien heeft.
Je zal il professore aan de bar een caffè zien drinken en Camillo, ‘de tolk’, zal je te hulp schieten als je niet uit de voeten komt bij het bestellen van je pizza. Je zal de wandelaars en hardlopers van Running Team D’Lu Mont tegenkomen, net als Romano, de man die de lokale traditionele culinaire specialiteit il torrone di fichi (vijgen-cacaosalami) maakt… Het is een prachtige kleine traditionele Italiaanse gemeenschap waar iedereen elkaar helpt.
In deze blog neem ik jullie mee naar deze gemeenschap en stel jullie voor aan een aantal dorpelingen, die allemaal hun favoriete deel van het dorp met jullie delen.
Trots op Monsampolo del Tronto
‘Het eerste wat je ziet als je het oude centrum van dit dorpje binnenrijdt, zijn de oude huizen, de smalle straatjes en de antieke stadsmuur met de oude wachttorens die tegen en op elkaar gestapeld lijken te zijn. Mooi hè?’ Roberto is ontzettend trots op zijn dorp. Hij praat honderduit als ik hem vraag te vertellen over Monsampolo del Tronto.
‘Monsampolo heeft een dominante positie op de linkeroever van de rivier Tronto, halverwege de kust en de stad Ascoli Piceno. Het ligt op de top van een heuvel, op 184 meter boven zeeniveau, met een weids uitzicht dat zich uitstrekt vanaf de Monti Sibillini en de Gran Sasso tot aan de Adriatische Zee.
De rivier Tronto is namelijk de grenslijn tussen de Italiaanse regio’s Abruzzo en Le Marche. Dit gebied langs de oevers van de rivier wordt ook Il Piceno genoemd omdat het, nog voordat de Romeinen kwamen, bewoond was door het nomadenvolk Piceni. Tot de dag van vandaag worden er vondsten gedaan uit dat tijdperk.’
‘Het zal je opvallen dat veel dorpen in dit gebied in tweeën verdeeld zijn. Een deel ligt in de vallei langs de rivier, waar ooit de eerste nederzettingen ontstonden. Het andere deel is middeleeuws en ligt hoger, heuvelopwaarts of zelfs op de top van een heuvel.
Tijdens de komst van de Romeinen, die de Piceni onderwierpen en de inwoners verjoegen, vluchtte men naar de hoger gelegen delen, waar ze zich beter konden beschermen tegen aanvallen van indringers.
Ook Monsampolo heeft een deel in de vallei: Stella di Monsampolo. Terwijl Stella zich heeft ontwikkeld tot een modern economische centrum vlak bij de doorgaande wegen (de Via Salaria, de oude weg die Rome met de Adriatische kust verbindt, én de autostrada Ascoli-Mare die van San Benedetto del Tronto tot Ascoli Piceno loopt), is Monsampolo del Tronto met haar oude centro storico (il paese alto) boven op de heuvel nog authentiek gebleven.’
Pizzeria Da Roberto
Roberto is Monsampolese puro sangue, hij is hier geboren en getogen. Vanessa: ‘Om Roberto te interviewen, ben ik naar zijn kleine pizzeria gegaan, aan het Piazza Marconi. Het is een kleine ruimte met een toonbank waar de heerlijkste vers gebakken plaatpizza’s (die sinds een paar jaar door zoon Mario worden bereid) iedere middag en avond uitgestald staan. Het is eigenlijk een afhaalpizzeria, maar alle locals gaan er gezellig zitten. De zaak heeft een mini-terras voor de deur; binnen staan drie tafeltjes.
Als ik naar binnen loop, is het eerste tafeltje bezet door Roberto. De televisie staat aan. Terwijl Roberto me vol passie zijn leven vertelt, lopen bekenden de pizzeria in en uit. Oude vrienden, kennissen, familieleden, jonge kinderen, vrienden en vriendinnen van zoon Mario en dochter Sara en oudere dorpsbewoners.
Een voor een lopen ze naar Roberto toe, groeten hem liefdevol met een zoen en gaan vervolgens weer verder. Hij is de vader, de oom, de vriend, de zwager, de neef van iedereen in het dorp.’
Roberto: ‘Ik ben vijfenvijftig jaar oud, ik heb twintig jaar als magazijnbeheerder in een fabriek gewerkt, maar ik werkte daarvoor ook in hotels en in horecagelegenheden. Deze pizzeria openen was een lang gekoesterde droom.
In dit pand, op deze precieze plek, werkte vroeger mijn vader. Dit was namelijk een molen. De boeren kwamen hier heen met hun karren, getrokken door koeien en ezels om hun graan en mais te laten malen. Terwijl mijn vader de molen bediende, stond mijn moeder in de zaak meel te verkopen. Het zijn prachtige herinneringen. Ik ben daarom erg gehecht aan deze plek.’
Roberto spreekt vol trots over zijn dorp, zijn gezin, zijn familie en zijn vrienden. Monsampolo is zijn thuis, hij heeft het dorp zien opbloeien, maar ook in een diepe crisis belanden.
De geschiedenis van Monsampolo del Tronto
Vanessa: ‘De geschiedenis van Monsampolo gaat ver terug in de tijd. Dankzij verschillende archeologische vondsten weten we bijvoorbeeld dat dit gebied al in de Bronstijd bewoond was.
Een eerste bewoonde kern ontstond waarschijnlijk toen de monniken van San Benedetto del Tronto boven op een heuvel genaamd Camposanto een kasteel bouwden. Ze noemden het Castrum Montis Sancti Pauli.
Het lag op een strategisch punt waarmee ze de gemeenschap een leefbaar territorium konden garanderen, ver weg van (én beschut tegen) de horden Saracenen die in de negende en tiende eeuw groot leed veroorzaakten. Deze bevoorrechte positie, boven op een heuvel, gaf de mogelijkheid om de Valle del Tronto, van Ascoli tot aan de Adriatische Zee, in de gaten te houden.
De naam Monsampolo is te danken aan de voormalige kerk gewijd aan de heilige San Paolo. De burcht die de monniken bouwden bleef in de loop der jaren groeien dankzij de talrijke schenkingen van de feodale heren die daarmee op een ‘eeuwige redding’ hoopten.
De eerste geschreven historische gegevens over Monsampolo dateren uit 1030, toen de rijke grondbezitter Giso di Alberto een deel van het kasteel en van de kerk San Paolo aan de bisschop van Fermo schonk. In 1299 werd Monsampolo een gemeente onder de heerschappij van Ascoli.
In het verdrag van onderwerping aan de gemeente Ascoli werd geëist dat de burcht Monte San Paolo samengevoegd zou worden met twee andere burchten, Monte Donnello en Fano. Het wapen van de stad, met drie heuvels die uitsteken boven zee, staat symbool voor de vereniging van deze drie burchten.
De nieuwe burcht werd gebouwd in het gebied Terra Vecchia, in de buurt van het oude kasteel van Monsampolo. Het werd een groter fort dat bescherming kon bieden aan de bevolking van de drie gemeenschappen.
Monsampolo kent een geschiedenis van vallen en opstaan. In 1425 werd het dorp door de pauselijke troepen verwoest. Halverwege de zestiende eeuw raakte het betrokken bij de onderlinge machtsstrijd van verschillende adellijke families. In 1591 werd Monsampolo geteisterd door bloederige plunderingen door de beruchte Italiaanse bandieten van Marco Sciarra.
Eeuwenlang was het dorp, net als Ascoli, onderworpen aan de Pauselijke Staat. Pas sinds 1860, na de eenwording van Italië, maakt de gemeente deel uit van het Koninkrijk Italië.’
La Locanda Storica
Ook Cinzia (op de familiefoto hieronder de tweede van rechts) is hier geboren en getogen. ‘Parcheggia qui, de vecchietti houden het wel in de gaten,’ zegt Cinzia, wijzend naar vier oudere mannen die op een bankje zitten en ons observeren. Terwijl ze zich omdraait, knipoogt ze naar me en lachend vult ze aan: ‘Ze hebben toch niets anders te doen.’
Al tien jaar runt Cinzia de lokale bar, La Locanda Storica, aan hetzelfde plein waar Roberto’s pizzeria ligt. Ze doet dit samen met haar zus Manuela, maar eigenlijk is de hele familie hier altijd wel aanwezig. De echtgenoten tref je regelmatig in het weekend en ’s avonds (ze zijn de specialisten voor aperitivo’s, cocktails en barbecues).
Ook de ouders van de zussen zie je hier dagelijks. Deze bijzonder lieve mensen helpen regelmatig mee de klanten te bedienen, het terras te vegen en de planten te verzorgen. Dan zie je ze met pannen en dozen heen en weer lopen en daarna weer spelen met de kleinkinderen. Het is een echt Italiaanse, hechte familie.
Er zijn namelijk nog twee zussen. Antonella en Mariella vormen samen met Manuela een drieling! Door hun gelijkenissen is het een crime de zussen uit elkaar te houden en de respectievelijke kinderen erbij te plaatsen. Alle vier de dames hebben twee kinderen en dat zorgt, naast behoorlijk wat verwarring, ook voor een gezellige drukte op het mooie terras van de bar.
Als je het leuk vindt om de dagelijkse Italiaanse taferelen te observeren, dan wordt het terras van La Locanda Storica ook jouw favoriete plek. De bar is namelijk dé ontmoetingsplek voor de locals.
In de zomer is de bar alleen ‘s ochtends open, want het leven speelt zich ’s middags en in de avonduren af in het parkje, la Pineta, achter het klooster aan de andere kant van het plein. Cinzia runt dan ook de bar in dit park. Hier kunnen de kinderen eindeloos in de schaduw van de hoge pijnbomen spelen, terwijl de ouders rustig kunnen genieten van een drankje. ’s Avonds organiseert Cinzia regelmatig barbecues, diners en feesten waarbij iedereen, jong en oud, welkom is.
Het sociale aspect van de samenleving staat bij haar heel hoog in het vaandel. Hoe kun je je ook niet betrokken voelen bij zo’n dorp, als je hier generatie na generatie geboren en getogen bent?
Cinzia is een goede vriendin geworden. Ze vertelt graag over haar jeugd. ‘Mijn zussen en ik zijn hier om de hoek opgegroeid, in het derde huis hiernaast, waar ook mijn vader geboren is. Ik heb altijd hier in Monsampolo gewoond, net als mijn man Mirco. Als kind hebben we hier ontzettend veel plezier gehad.
Het dorp is wel veranderd sinds die tijd. Soms maak ik me zorgen om de toekomst van mijn kinderen, nu zoveel mensen ervoor kiezen om in de stad te gaan wonen omdat er daar meer werk te vinden is.
In mijn jeugd was het dorp vol met kinderen en jongeren. We maakten veel plezier samen. Mijn mooiste herinnering van toen zijn de uren die we in la Pineta doorbrachten. Hoewel er nog altijd kinderen spelen, was het vroeger veel levendiger. Er waren veel winkels en alle huizen waren bewoond. Dat is nu anders, want velen zijn helaas vertrokken en veel huizen staan leeg of te koop.’
Piazza Castello
Cinzia vertelt dat de mooiste plek van Monsampolo voor haar beslist Piazza Castello is, helemaal boven in het dorp, op het hoogste punt.
Dit is de plek waar de drie burchten in 1299 samengevoegd werden. Dit deel van het dorp noemen de locals ook wel Terra Vecchia (oude grond), maar officieel heet het plein Piazza Castello. Het is een knus pleintje op verschillende niveaus.
Van het oude kasteel is niet veel meer over, maar dankzij een restauratie zijn de ondergrondse gangen en ruimtes toegankelijk gemaakt. Door een glazen plaat op de grond van het plein kun je de kelders van de oude woningen en de gangen en vluchtroutes te zien die het hele oorspronkelijk kasteel doorkruisen.
Op het plein vind je ook een paar mooie overblijfselen uit de middeleeuwse tijd. Een ervan is de antieke veertiende-eeuwse uitkijktoren van het kasteel. De toren had als functie het gemeentelijk grondgebied te controleren, van de Adriatische Zee tot aan de grens met het Koninkrijk van Napels.
Als je de toren en de doorgang van dichtbij bekijkt, zie je in de muur een gotisch schild, vermoedelijk het toenmalige embleem van de gemeenschap of van een magistraat.
Palazzo Guiderocchi & Palazzo Malaspina
Ook het Palazzo Guiderocchi maakt deel uit van Terra Vecchia. Het wordt helaas alleen voor speciale gelegenheden opengesteld voor publiek. Het is in het bezit van de familie Guiderocchi, een rijke familie afkomstig uit Acquasanta Terme (een dorp in het binnenland van Le Marche) die in 1300 naar Ascoli Piceno verhuisde. De leden van de familie stonden bekend om hun moed, sluwheid en toewijding aan de stad.
Er waren veel prominente figuren in dit gezin. Gravin Aurelia Guiderocchi betrok in 1589 het palazzo in Monsampolo sul Tronto. Begin zeventiende eeuw verloor ze in korte tijd man, kinderen en zus, hetgeen ze nooit meer te boven kwam. Na haar dood erfden de dochters van haar gestorven zus haar eigendommen. Nichtje Porzia, getrouwd met ridder Candido Malaspina, werd eigenaar van het Palazzo Guiderocchi.
Op het palazzo is het wapenschild van de Guiderocchi’s nog te zien, met een afbeelding van koren met een zeis en de bergen met de mus-snavelhelm. Verderop bevindt zich een ander familiewapen, met acht secties met daarin de symbolen van de Malaspina’s en de Guiderocchi’s.
Op het hogere deel van het Piazza Castello staat de majestueuze zeventiende-eeuwse residentie van de machtige Malaspina’s. Je herkent het palazzo aan het bas-reliëf boven de deur: een tweekoppige adelaar in travertijn (de lokale natuursteen), bekroond door de keizerskroon en met het schild op zijn borst.
De oude stadsmuur en wachttorens
Roberto is al net zo weemoedig: ‘Veertig jaar geleden was Monsampolo volledig bewoond. Ik heb een prachtige jeugd gehad. Als kind was je nooit alleen, er was altijd iemand om mee te spelen. In de zomer gingen we met z’n allen naar de brug bij de hoge populieren. Daar bouwden we hutten.
Voetballen en verstoppertje spelen deden we op de oude stadsmuren, we hadden toen geen idee van de geschiedenis en de eerdere functie van die stadswal. Het is nog steeds een van mijn favoriete plekken in Monsampolo.
De hoge oude stadsmuren van Monsampolo zijn zeer imposant en hebben veel gevechten, branden, aardbevingen en stormen meegemaakt. Ik heb de kans gehad om ook een paar oude woningen binnen de oude stadsmuren te bewonderen. Een wirwar van kleine ruimtes op verschillende niveaus en een onvergetelijk uitzicht. Magnifico!
Als je op de stadswal loopt zie je ook de verschillende torens. Deze werden door met haakbussen bewapende schildwachten gebruikt om de vijand in het oog te houden en de aanval voor te bereiden. Aan de voet van sommige torens zie je een rond gat, de zogenaamde bommenwerper.
De meest interessante hoektoren is van onderaf te bewonderen op de binnenplaats Aia Mattoni, naast Porta da Mare, helemaal aan het einde van de stadswal.
Il Museo Laboratorio di Archeologia
Op de stadswal kom je ook het archeologisch museum tegen, in de suggestieve ruimtes binnen de oude stadsmuren. Het biedt een leerzame route door vier zalen. Een ervan is gewijd aan de begrafenisrituelen uit de oudheid. Er zijn twee graftombes uit de Romeinse tijd te zien, samen met de overblijfselen gevonden tijdens de opgravingen van de Romeinse necropolis.
In de andere zalen wordt uitleg gegeven over de opgravingen van een hut uit de bronstijd en een kleihuis van de Piceni. Er worden veel objecten van het dagelijks leven van de Piceni tentoongesteld: van zwaarden tot juwelen, van spelletjes tot weefgerei.
Iedere keer weer vind ik het prachtig om hier te mogen rondlopen, niet alleen vanwege het mooie museum maar ook vanwege het besef dat je je in een ruimte bevindt waar iedere steen geschiedenis ademt. Affascinante!
Porta da Mare
Iets verderop is de Porta da Mare (Poort van Zee) , de enige stadspoort die nog in originele staat is, met twee torens. Je vindt hem aan het einde van een steile helling die de toegang bemoeilijkte. Via de gotische boog, versierd met een eenvoudige terracotta kroonlijst met daarboven in een kleine nis het wapenschild, loop je steil omhoog via een breder wordende doorgang de middeleeuwse binnenstad in.
Zoals de naam al doet vermoeden, kun je vanaf hier richting zee kijken. De poort wordt echter ook wel Arco della Morte, Boog des Doods, genoemd, omdat hieronder in de oudheid executies werden uitgevoerd (vooral ophangingen). De wrede realiteit van de middeleeuwen…
Palazzo Costantini
Vanaf Porta da Mare neem je links de Corso Vittorio Emanuele. Na een paar honderd meter zie je aan de rechterkant op nummer 86 Palazzo Costantini. Helaas is er niet veel bekend over zijn oorsprong behalve dat het waarschijnlijk gebouwd werd door Lombardische werknemers. Het is een prachtige gebouw dat helaas wel toe is aan een goede restauratie.
Via Tamburrini
Volgens Roberto is Via Tamburrini een van de plekken die je gezien moet hebben. Ik ben het helemaal met hem eens, het is een bijzonder pittoresk hoekje van het dorp.
Om de hoek is trouwens ook de favoriete plek van Rosa, de altijd goed gemutste slager van Monsampolo. ‘Vroeg in de ochtend of laat in de avond moet je bij Parcheggio Terrazza zijn. Ik ben heel romantisch aangelegd, maar helaas nog single. Ik moet de man van mijn leven nog ontmoeten, al weet ik wel al hoe hij er uit moet zien: groot, met bruin haar en smaragdgroene ogen. In mijn dromen kijk ik met mijn anima gemella (zielsverwant) naar de prachtige blauwe zee, met al die lichtjes van San Benedetto del Tronto… Che bello!’
De plek die Rosa bedoelt, ligt aan de Via Fratelli Kennedy, waar je aan de horizon de glooiende heuvels als het ware in zee ziet vallen.
De macelleria, slagerij, van Rosa ligt tussen de bar van Cinzia en de pizzeria van Roberto. Ik interviewde haar in de zaak, waar nieuwsgierige klanten geïnteresseerd bleven luisteren. Rosa vertelde dat ze in Australië geboren is, maar haar ouders wilden terug naar hun roots.
Ze is dus niet van Monsampolo, maar al jong raakte ze gecharmeerd door dit dorp en vooral door de levendige gezelligheid van de groep vrienden. ‘Ik kwam hier altijd met een vriendin. Je zal het niet geloven, maar ik vond de gevel en etalage van deze winkel altijd bijzonder mooi. Bij puur toeval kwam ik later hier werken!’
Ik vroeg haar of ze zich wel thuis voelt in het dorp. ‘Als buitenstaander kan ik het verschil met andere plaatsen zien. In Monsampolo zijn de mensen zeer gastvrij, iedereen kent elkaar, het is net één grote warme familie.’ De aanwezige toeschouwers knikken instemmend.
‘Iedere ochtend, al negentien jaar lang, als ik hier bij de bar bij Cinzia ontbijt, ontmoet ik al mijn vrienden. We kletsen, we dollen met elkaar, we bespreken ook serieuze onderwerpen. Soms maken we ook ruzie. Maar iedere dag is het thuis komen.’
‘Alleen op maandag is het iets minder leuk. Cinzia wil me dan geen cornetto – croissant – bij mijn cappuccino geven omdat ze weet dat ik iedere maandag het voornemen heb om op dieet te gaan. Maar ik kan mijn dag toch niet zonder cornetto beginnen?!’ zegt ze breed glimlachend en met een flinke dosis zelfspot.
La Porta da Monte
‘Monsampolo is ontzettend mooi,’ vertelt ze verder. ‘Heb je al over La Porta da Monte verteld? Deze toegangspoort (die ook wel Porta Maggiore wordt genoemd) ligt aan het einde van Corso Vittorio Emanuele. Deze doorgang kijkt richting de bergen. Tijdens dorpsfeesten en evenementen wordt deze poort sfeervol verlicht.
Als je richting de kerk loopt, kom je bij Il Monumento ai Caduti (monument voor de gevallenen) en Il Monumento al Papa (voor paus Johannes Paulus II). Kijk hier ook naar de hoge muren aan de rechterkant, dat is de imposante achterkant van het Palazzo Guiderocchi dat we op het Piazza Castello bewonderd hebben. Fascinerend dat het al eeuwen overeind staat!’
Casa delle Confraternite
Aan de andere kant van het plein, rechts van de kerk, prijkt de Casa delle Confraternite, de plek die gebruikt werd door de broederschappen, vrijwilligersverenigingen met religieuze doeleinden. Deze broederschappen hebben vanaf de dertiende eeuw een belangrijke rol gespeeld in het religieuze en sociale leven, met name door het geloof onder de verschillende sociale klassen te brengen. Op de gevel is een aantal symbolen van het geloof te zien.
De mummies van Monsampolo
Aan het plein staat ook de zestiende-eeuwse Maria SS. Assunta. Tijdens een verbouwing eind achttiende eeuw werd de kerk verrijkt met de toren, maar het interieur is nog authentiek. Binnenin zijn zichtbare tekens van de barok te zien. Naast het hoofdaltaar prijkt een kleurrijk houten kruisbeeld, achter de tafel een verguld tabernakel en als altaarstuk het Laatste Avondmaal.
De zijaltaren zijn versierd met kunstwerken die de Regina Sanctorium Omniumdei, de graflegging en de besnijdenis uitbeelden. Bijzonder mooi zijn het houten beeld van de heilige Maria, met de stervende Christus op schoot, en het zilveren processiekruis.
In de oude crypte huist echter de grootste bezienswaardigheid van de kerk: het Museo della Cripta. Het is een klein maar zeer indrukwekkend museum, dankzij de aanwezigheid van twintig echte mummies. Hoe meer ik erover te weten kom, hoe overweldigender ik het vind.
De mummies werden in 2003 in de crypte van de kerk gevonden. Het bijzondere is dat negentien van de twintig gevonden lichamen een vrij uniek natuurlijk proces van mummificatie hebben ondergaan.
Waarschijnlijk zijn de dode lichamen tussen 1500 en 1700, als gevolg van een vermoedelijke epidemie, ommuurd. De klimaatomstandigheden waarin ze zich bevonden hebben ervoor gezorgd dat ze grotendeels intact zijn gebleven.
In dit gemeenschappelijke graf zijn ook juwelen, sieraden en accessoires aangetroffen. Heel bijzonder is ook dat de kleding bijna volledig intact is gebleven. Daaraan denkt men te kunnen afleiden dat het mensen uit de armere lagen van de bevolking waren. Opmerkelijk is het dameslijfje van blauwe stof, dat een voorloper van de huidige spijkerstof lijkt te zijn.
Bij de entree van het museum kom je langs de kapel van la buona morte, ‘de goede dood’, de plaats waar de mummies werden gevonden en waar ook een mooie muurschildering te zien is. Daarnaast, in de prachtige ruimte van de crypte, zijn naast de gemummificeerde lichamen ook de kleding, de stoffen, de rozenkransen, de medailles, de ringen en alle voorwerpen die tijdens de archeologische opgraving werden gevonden, tentoongesteld.
Ondergrondse gangen
Via de doorgang rechts van de kerk kom je bij de ingang van de Percorsi Ipogei, honderdtwintig meter bewandelbare ondergrondse gangen, gelegen onder Terra Vecchia. Bij de ingang aan de Via del Castello is een grote rechthoekige ruimte met kruisgewelven, vanwaar een lange gang met verschillende nisjes naar een andere ruimte loopt, die zich precies onder het Palazzo Guiderocchi bevindt.
Het is een hele beleving om hier rond te dwalen. Er zijn mooie gewelven met in de grond twee cirkelvormige putten, die waarschijnlijk als graanopslag dienden.
Langs de route is ook de stortplaats van Palazzo Guiderocchi te zien: twee bakstenen gebouwtjes met een terracotta trap en een kleine open haard. De aanwezigheid van deze trappen versterkt het vermoeden dat de ondergrondse gang een geheime ontsnappingsroute van het palazzo was.
Kleurrijke kerststalletjes
De ruimtes van de Percorsi Ipogei worden ook gebruikt voor de permanente tentoonstelling van kerststalletjes van de lokale kunstenaar Luigi Girolami, Gigi voor vrienden en kennissen. Gigi is de conciërge van de school van het dorp. Vrijwel iedereen kent hem en zijn tientallen kerststalletjes.
Ze zijn dan ook zeer bijzonder, hebben vaak in kranten en magazines gestaan en werden ook in andere steden en dorpen tentoongesteld. Gigi vertelt: ’Ik heb de liefde voor de kerststalletjes en de creatieve geest van mijn moeder. Zij maakte al van kinds af aan kerststalletjes met kleipoppetjes die ze met steenkool beschilderde. Mijn vrouw weet dat als ik aan een nieuw project begin, maandenlang dag en nacht bezig ben.’
Zijn creaties zijn kleurrijke scènes uit de oosterse en westerse samenlevingen. Met veel oog voor detail, de gebaren en de uitdrukkingen van de beeldjes maakt Gigi elke kerststal weer even fascinerend. Zo is er een kerststal van trulli, een middeleeuwse kerststal, een dubbelzijdige kerststal met een oosters en een westers perspectief, een kerststal vol herders, een Egyptische kerststal en een Jamaicaanse kerststal. De expositie in het ondergrondse gangenstelsel is echt een must see tijdens je bezoek aan Monsampolo!
Gigi heeft zijn artistieke geest ook op zijn zoon weten over te brengen. Andrea maakt prachtige foto’s en vooral vergezichten van Monsampolo:
foto’s: Andrea Girolami
Da Mario – Alimentari Macci
Da Mario is een begrip. Het is de kleine alimentari, kruidenier, tegenover Cinzia’s bar, waar je alles kunt kopen. Er zijn een paar kleine ruimtes vol lekkernijen en alles wat een huishouden nodig heeft.
De ouderen in het dorp zijn Mario Macci en zijn gezin zeer dankbaar, want zonder hen zouden ze geen boodschappen in huis kunnen halen. Mario runt de winkel samen met zijn vrouw Luigina. Hun geschiedenis gaat ver terug, al vijfhonderd jaar wonen er Macci’s in Monsampolo del Tronto.
Het winkeltje bestaat al zeventig jaar. De vader van Mario opende het in 1948, sinds 1995 runnen Mario en Luigina de zaak. Tegenwoordig kom je ook steeds vaker hun zoon en dochter, Giuseppe en Francesca, tegen, die op den duur het stokje van hun ouders zullen overnemen.
De dames zijn gespecialiseerd in de verse producten: salami, mortadella, lonzino, pecorino, mozzarella, ricotta, olive…. Ze adviseren de klanten met geduld en passie voor de Italiaanse keuken. Ken je iets niet? Te lo faccio assaggiare! Je mag het gelijk even proeven!
De heren weten alles over groente en fruit, maar ook over schoonmaakartikelen, pasta, vers brood en biertjes. Het is een familiebedrijf waar je altijd met een glimlach wordt verwelkomd. Is er iets niet op voorraad? Nessun problema, morgen hebben ze het voor je in huis!
Ook Mario herinnert zich het Monsampolo van vroeger. ‘Die sfeer van toen proef je hier nu eigenlijk alleen nog in de zomermaanden en tijdens festiviteiten. Heb je gezien hoeveel huizen te koop staan? Dat vind ik zo jammer. Dit dorp wordt ondergewaardeerd, terwijl we ontzettend veel te bieden hebben. Neem nou onze musea, wie heeft nou zoveel pracht en geschiedenis in een klein dorpje?’
Als ik hem vraag naar zijn favoriete plek, noemt ook hij La Pineta, maar ook het klooster. La Pineta noemt hij gekscherend ook ‘zijn sportschool’. ‘We lopen hier altijd rondjes die we vasche (zwembaantjes) noemen. Così ci teniamo in forma! Zo blijven we fit!’
Convento di San Francesco
Het Convento di San Francesco, op het plein tegenover de pizzeria van Roberto en de bar van Cinzia, heeft een prachtige binnenplaats met gewelven. Het klooster kreeg in de loop der tijd verschillende bestemmingen. Na de Tweede Wereldoorlog werd een aantal zalen bijvoorbeeld gebruikt als lokalen voor de dorpsschool. Na de restauratie in de jaren tachtig werd het klooster in gebruik genomen als gemeentelijk museum.
Op de binnenplaats van het klooster prijkt een elegante achthoekige put in travertijn. Fraaie fresco’s sieren de gewelven. De zijgevel van het klooster wordt momenteel gerestaureerd. Hier zullen de ingangen naar de crypte en naar de grotten – waar zich een nog steeds actieve waterbron bevindt – zichtbaar worden.
La Processione del Cristo Morto
Cinzia is zeer actief in het sociale leven van het dorp. ‘We organiseren van alles in Monsampolo, van Il Presepe Vivente (met Kerstmis wordt het dorp omgetoverd tot een levende kerststal) tot La Contesa della Semola (een middeleeuws feest met optochten in prachtige kledij), van La Sagra degli Gnocchi (een culinair feest met aardappelgnocchi in de hoofdrol) tot Il Carnevale Estivo (zomercarnaval).
Voor mij persoonlijk is en blijft La Processione del Cristo Morto onmisbaar. Het raakt me ieder jaar heel diep. Ik raad het ook alle bezoekers aan om het eens mee te maken.
Wat het precies inhoudt? In aanloop naar Pasen, op Goede Vrijdag, slingert een schitterende processie door de straten van het historische centrum. Het beeld van de overleden Jezus ligt op een kostbaar, meer dan zes ton zware houten baldakijn, dat door twaalf dorpsbewoners gedragen wordt.
De vijf broederschappen van het dorp nemen ook deel aan de processie. De broeders dragen tunieken met de kleuren die hen onderscheiden, en processietekens, spandoeken, lantaarns en processiekruisen, gerelateerd aan hun orde.
Het gezang van de vrouwen en de muziek die gespeeld wordt, maken deze processie indrukwekkend en mysterieus. De route wordt sfeervol verlicht door fakkels en papieren lampionnetjes waarop de symbolen van Jezus’ lijdensweg zijn getekend.
Chiesa della Madonna Addolorata
Het beeld van Maria dat tijdens de processie wordt gedragen, staat normaal gesproken in het kerkje van de Confraternita della Madonna Addolorata. De kerk is moeilijk te herkennen aan de buitenkant (rechts van de pizzeria van Roberto loopt een straatje omhoog, het kerkje ligt aan de rechterkant, met de ingang boven aan het trappetje).
Het intieme interieur is zeer sfeervol. Er hangt een mooi schilderij uit de zestiende eeuw, met als onderwerp de graflegging van Christus.
Een Spritz bij Cinzia
Na deze wandeling is het tijd voor een Spritz bij Cinzia, met lekkere hapjes om bij te komen van deze wandeling. De dorpelingen toosten graag met je mee, op hun sfeervolle thuis. Salute!’