Columns van Ruud Buurman
Deze wilde ik jullie niet onthouden:
Twee stukjes geschreven door Ruud Buurman, columnist van de "Stentor" terwijl hij bij Villa Bussola aan het kamperen was. Dit jaar komt hij weer, heb er nu al zin an!
"Amore"
Alles is tot stilstand gekomen. Wat nog beweegt bij 36 graden, staat in de laagste versnelling. Het nieuws van de wereld ontgaat ons volledig hier op de kleine camping in Italië, op een kwartier rijden van de Adriatische zee. De aanslag in Nice kwam pas een dag later tot ons in een pizzeria in een bergdorp waar aan elke muur megaschermen ons de gruwelijke beelden serveerden bij een pizza Siciliana en een pasta vongole. De rest van het nieuws horen we af en toe bij het toiletgebouw, van andere kampeerders die er hun dagelijkse shot wifi halen.
Bauke Mollema schijnt tweede te kunnen worden in de Tour de France; mislukte staatsgreep in Turkije en smurfje Erdogan roept de noodtoestand uit…, boeien!; u schijnt in Nederland een hittegolf te hebben - balen! Daar hebben wij eerst zestienhonderd kilometer voor moeten rijden! - wij schenken nog maar ’s in. Morgen weer een dag.
Nu zit ik met de handen onder mijn hoofd aan een tafeltje van het strandpaviljoen over zee te staren. Dat is ’t enige waarvan je niet gaat zweten. Behalve als zij voorbijkomt, mijn blonde serveerster. Met haar licht spottende, nauwelijks waarneembare glimlach, voor wie ik elke ochtend mijn ledematen weer bij elkaar raap van het selfinflating matrasje. Die mij alle ontberingen van het kamperen doet vergeten als zij mij een kannetje witte wijn voor de neus zet, zacht zingend ‘Only You’? Helaas nog geen belofte van eeuwige trouw, maar een constatering dat ik hier alleen zit en de Allerliefste Vriendin op haar strandbedje in slaap is gevallen. Maar mij kun je wegdragen nu. Mijn leven is compleet! Mocht ik morgen niet meer wakker worden in mijn tent, dan is het goed zo.
En dan legt zij mij in haar beste Engels uit dat ik mijn kleine gevoelige toeristenmaagje en darmstelsel niet steeds bloot hoef te stellen aan de café doppio. Ze hebben ook lungo en latte macchiato…. . Beam me up, Scotty!!
Ze vertelt me net dat ze niet Italiaans is, maar uit Oekraïne komt. Ik heb haar namens u mijn excuses aangeboden voor dat referendum en haar ‘Jan Roos is een droplul’ leren zeggen.
Straks ga ik weer blijmoedig naar de camping en tijger mij een weg naar de douches, door het yuppengrut van de Nederlandse yuppenouders met yuppen- en youpenbrilletjes. Dat vormt een aparte sekte met eigen jargon. De enigen die nog normaal praten zijn - naast de geweldige eigenaren - twee geinbelgen uit Antwerpen, het Apeldoornse huisartsenechtpaar naast ons, met drie puberzonen - de helft van hun productie - en een stel uit Vorden met drie zonen boven op de steile heuvel, dat nadrukkelijk beweert voor elke plas - ook ’s nachts- naar het toiletgebouw te lopen, terwijl ze onderweg vijftig olijfbomen tegenkomen.
Zucht…. . Morgen nog een keer lunchen bij ‘haar’. De Allerliefste Vriendin weet ervan, van mijn vakantieliefde. Ze vindt het vertederend. Overmorgen zijn we hier toch weg.
"Meuk"
Ik lag deze week op een Italiaans strand. Er kwam een onvoorstelbare hoeveelheid meuk voorbij. In goede oude tijden kon je de winkels vol troep en rotzooi en stupide souvenirs nog gewoon voorbijlopen als je als toerist een dorpje of een stad met een bezienswaardigheid, trekpleister of toeristische attractie bezocht.
‘Het is toch godgeklaagd,’ zo foeterde ik vanaf mijn strandbedje tegen de Allerliefste Vriendin, ‘dat je op geen enkel Zuid Europees strand meer tien minuten naar zee kunt staren, lekker voor je uit kunt suffen, een beetje kunt indommelen of twee bladzijden achter elkaar in een boek kunt lezen. Want dan staat er weer een Afrikaanse, Indiase, Pakistaanse pakezel voor je neus te zwaaien met een gekleurd doekie, selfiesticks, vliegers, cd’s met kutmuziek of een stuk karton met zonnebrillen. Het is langzaamaan een plaag geworden.’
Ik geef toe: de woordkeus voor de medemens uit andere werelddelen die de laatste jaren in colonnes over de Zuid Europese stranden sjokt met rommel uit China en Bangladesh, was niet echt fijnzinnig. Maar nuance, begrip en mededogen hadden inmiddels plaatsgemaakt voor stevige irritatie. Ik wil op een strand niet voortdurend lastig worden gevallen, voortdurend ‘nee’ moeten schudden. Ik heb geen zin akelig arrogant en zonder op te kijken iemand te negeren, omdat een vriendelijke lach met ‘no thank you’ blijkbaar aanmoedigende werking heeft. Ik wil niet gedwongen worden kribbig en bozig ‘NO!!’ te grommen of met de ultieme grofheid ‘fuck off mister’ de ergste zuigers duidelijk te maken dat ik geen strandbal, zonnebril. petje, hoedje, horloge, t-shirt, selfiestick, kashmir-shawl, vlieger, tas, paraplu, bikini, handschoenen, luchtbed, sleutelhanger, slippers, ring, oorbellen, ketting, koelkastmagneet of armbandje wil. En ik wil óók geen Balkanhoempapaorkest aan de branding.
Ik werd pissig, onverschilliger en cynisch. Ik raakte in een morele spagaat. Want ik weet ook dat de omstandigheden waarin deze strandverkopers leven beroerd zijn en dat ze het niet voor de lol doen. Maar tegelijk lag ik wel voor mijn éigen lol op een strand, ja! Terwijl ik de zoveelste moedeloze Senegalees of Gambiaan wegwuifde en nakeek dacht ik: ‘je gaat op een gammele boot de Middellandse Zee over, je spoelt aan op een strand. Je sjokt vervolgens dag in dag uit over dat strand met honderd kilo meuk, in dienst van de een of andere maffioos. Die er als enige aan verdient. Iedereen krijgt een schijthekel aan je, negeert je of blaft je af. Je verkoopt nagenoeg niks, want ik zag op stranden waar ik de afgelopen jaren mijn luie reet neervlijde zelden een strandventer scoren. Het is illegaal wat je doet, dus als de politie komt, moet je rennen. En daar heb je dan jaren van gedroomd, dat Europa.’
Ik schrok op van een Indiër. Met zilveren sieraden. Toen ik nee schudde, bood hij me drie olifanten in ruil voor de Allerliefste Vriendin. ‘Vier en je hebt een deal’, zei ik. ‘Maar wel direct leveren.’